Materiaal

Nederlanders hebben al lang een mentaliteit dat het werk in hun leven centraal staat, een hoge arbeidsethos. Status wordt bepaald door je beroep en materialisme. Heb je veel geld dan heb je veel invloed, macht, aanzien en een hoge status en rang. ook werd er door het adel en bestuur de privileges aan rijke kooplieden verkocht, zo kon men makkelijk invloed kopen. Een lagere status was toebedeeld aan kleine zelfstandigen, gespecialiseerde handwerkslieden, administratief personeel en boeren. Nog een trede lager stonden geoefende arbeiders, huisbedienden en ander dienstverlenend personeel.

Godsdienst

De positie die je uitvoert in de kerk en zelfs welke godsdienst was voor de Gouden Eeuw lang een groot kenmerk geweest voor je sociale positie. Maar in deze eeuw vol welvaart en kapitaal leek de kerk op sociaal vlak een steeds kleinere invloed te worden. Kooplieden hielden de touwtjes in handen omdat de kerk ook een gevaar kon zijn voor de economie.

Vrouw

In Nederland had een vrouw relatief veel vrijheid. In die tijd was het al een hele opgave als een vrouw op straat kon lopen tussen het bijzijn van een man.