Gedurende de laatste decennia van de zestiende eeuw was de Republiek ontstaan. De noordelijke en zuidelijke Nederlanden gingen uiteindelijk ieder hun eigen weg. Het noorden zei de trouw aan koning Filips op. Daarbij was het van het begin af aan het gewest Holland dat de noordelijke unie domineerde. De andere gewesten zagen zich gedwongen de leiding van Holland te accepteren.
Omdat Nederland na de oorlog tegen Spanje geen koning meer had, werd Nederland een republiek. Dat was in die tijd erg bijzonder. De hoogste leidinggevende was de stadhouder. hij had de controle over het leger. Daarnaast werd elk gewest vertegenwoordigt door een aantal lieden van dat gewest. deze mensen werden gedeeltelijk gekozen door het volk.